In mijn boekenkast staat een bundel gedichten van ds. P.A. de Genestet. Daarin komt het volgende puntdichtje voor.
Individualiteit
‘Wees u-zelf!’ zei ik tot iemand;
Maar hij kon niet: hij was niemand.
Het is een spottend gedicht. Maar het roept een vraag op, waar je soms wel eens mee kunt rondlopen als je op een dag allerlei verschillende mensen ontmoet.
Een dominee, geroepen voor een begrafenis. Gewoon opgestaan, net als alle dagen. Pijnlijke spieren. Maar de therapeut werkt er aan. Het kost even tijd, maar na een aantal behandelingen zou het moeten opknappen. Ontbijtje met gezonde zaken, pilletje hier en tabletje zo. Ja, ik stond er al mee op. Want ik ging er mee naar bed. 10.30 uur: begrafenis. Voorbereiding was gedaan. Een kind des Heeren begraven. Een rouwkaart met een wereld aan verdriet. Een leven door de diepten heen. Al Uw golven en Uw baren. Maar…… Ja! uitkomst.
Waar is m’n stropdas? Oh ja. Moeten we vandaag brood halen? Ja! Ik haal het op de terugweg wel even langs. We kunnen misschien ook wel wat boodschappen doen vanmiddag? Ja, maar ik moet ook bij die andere familie langs. Ja, dat is maandag.
Een bezoek. rouwende familie. Maar het leven gaat ook verder. en er moet van alles worden geregeld. Onbekende gezichten. Zo kijken ze ook naar mij. Man in het zwart.
Auto vol met pakken en hemden. Tassen met kleding. Gauw naar de schuur. Druk in de weer met pallets vol dozen. De eerste vrachtwagen staat klaar. Bakje.
Grote foto in de krant. Schreeuwende koppen. De aandacht van de wereld is er op gericht. Wordt dit de nieuwe president van het machtigste land van de wereld?
Een dag met ongekend verdriet en allesoverschreeuwende leegheid. Wie ben ik?
Ik hoop dat u begrijpt dat ik geen filosofie schrijf. Ook niet zomaar een dag van een dominee beschrijf. Maar de vraag houdt me bezig. Wat gebeurt er met je, als de ontmoetingen op een gewone dag met je gedachten op de loop gaan. Wie ben je? Wees jezelf? Wie ben ik?
Ontmoetingen. Begrafenissen in Belarus zijn mogelijkheden voor evangelisatie. Familie, buren, collega’s, bekenden. Een ontmoeting is een kans. Een mogelijkheid. Een gelegenheid. Wat zou er gebeuren als Hilary Clinton begon te vertellen dat het belangrijkste in het leven is dat je God kent en Jezus Christus, Zijn Zoon als je Verlosser? Was dat een betere gelegenheid? Zou je daar naar moeten streven? Of was het onder de Ichthus-vis meer opportuun? Als Hilary het had gezegd, dan was het nu in alle journaals. Dan stond het met chocoladeletters in de krant.
Ach: wie ben ik? Er werd met gelach gesproken over Sylvana Simons, die zich in het rijtje van Mandela en Obama zag staan. Maak jezelf niet belachelijk! Of…
Dat is nu het bijzondere van het Evangelie: de boodschapper schuilt erachter weg. Belachelijk mannetje. Ventje uit het stof, zei Calvijn. Slijk aan Gods vingers. En je kunt je voelen als in de tekst vanmorgen: wormpje Jakob, luitjes van Israël. Stelt niks voor.
En dan: Vrees niet! Ik zal je helpen! – tijding van de HEERE, je losser, de Heilige van Israël.
En ja. Dan is er een ontmoeting. Topontmoeting.
Wat is je troost, je enige houvast?
Dat ik met huid en haar, met hoofd en hart,
met heel mijn hebben en houwen… van Hem ben!